Met de driemaster de Abel Tasman bracht Natuurmonumenten (voornamelijk op de motor) een kleine honderd nieuwsgierigen van Lelystad naar de Markerwadden. Een indrukwekkend begin! En een prima initiatief van Ruud Wolterman.

Eenmaal geland op het nieuwste stukje Nederland meldden wij ons aan bij een gids van Natuurmonumenten. Dat bleek een gouden greep, want hij trakteerde ons op het ene na het andere bijzondere verhaal. Hij vertelde hoe de nieuwe eilanden werden opgebouwd door gebruik te maken van de verstikkende slibdeken die in de loop der tijd was ontstaan op de bodem van het Markermeer. Dit bouwen met slib is wereldwijd een primeur.

Zonder hem hadden we nooit geweten dat op deze zandplaten het zeldzame goudknopje is opgeschoten, een van oorsprong Zuid-Afrikaans plantje met gele bloemknopjes. Waarschijnlijk is het ooit als zaad door de VOC meegenomen naar onze contreien. Het zaad overleeft in slib dat een zeker zuurgehalte heeft en ontkiemt soms pas eeuwen later. En dat was hier gebeurd!
De gids kende precies de plekken waar de mooie kleine vogeltjes zitten die “baardmannen” worden genoemd die nu permanent op de Markerwadden vertoeven. Er zijn zo’n honderd paartjes gezien. Iets verderop haalde Ruuds giga-verrekijker de grutto’s naar zich toe die ook steeds vaker het hele jaar in Nederland blijven in plaats van naar Afrika te trekken.

De gids wees ons tenslotte op het bijzondere riet dat op de Markerwadden groeit. De bladeren zijn dusdanig flexibel dat de plant met alle winden mee kan waaien. Je zou het daarom heel goed “Rutteriet” kunnen noemen, aldus onze gids.

Verslag en foto's: Marijke Beek